Artikelen © Diana Vernooij 2005

terug naar Artikelen

Forum en Leegte 3, lente 2005
Is het boeddhisme een 'dat maak ik zelf wel uit' religie?


Vorm & Leegte, kwartaalblad boeddhisme, mens, samenleving - 39

Het pragmatische van het boeddhisme spreekt velen aan. Met de houding: 'als het werkt, is het goed' zijn er heel wat mensen die zich (delen van) het boeddhistisch erfgoed eigen maken. Ze lezen, mediteren, volgen cursussen of retraites. Soms binden mensen zich aan een school of formele richting in het boeddhisme, maar velen volgen de eigen innerlijke ervaring als leidraad dwars door alle richtingen heen.
Hoe belangrijk is de eigen weg, hoe belangrijk is de formele weg?

Om bij het begin te beginnen: wanneer ben je boeddhist? Varamitra zegt: "Je bent boeddhist als je de taak op je neemt om wakker te worden. Of zoals de Boeddha het zo prachtig verwoordt: 'de dingen leren zien voor wat ze werkelijk zijn'. Om wakker te worden volg je de weg van het toevlucht nemen tot wat 'de 3 juwelen' wordt genoemd: de Boeddha, de Dharma (de leer), de Sangha (de gemeenschap)."
Je verbindt je dus aan een school, een richting in het boeddhisme. Maar heeft het ook zin, is het nodig of goed jezelf een boeddhist te noemen? Varamitra houdt van duidelijkheid: "Ik ben geen Christen. Ik geloof niet in een God, noch in de onfeilbaarheid van de Paus. Ik heb te vaak de ervaring gehad dat mensen er vanuit gaan dat ik vanuit hun referentiekader het gesprek aanga. En dat leidt alleen maar tot spraakverwarring. Dus in bepaalde situaties vind ik het wel degelijk belangrijk om mezelf boeddhist te noemen." Riekje Boswijk is sceptisch. Ze heeft zich tot nu toe nergens aangesloten als een boeddhist. "Met de vraag of ik formeel boeddhist zou willen worden heb ik me eigenlijk nooit bezig gehouden. Als ik al boeddhist zou worden, dan zou ik het doen om bij een Sangha te willen horen. Maar ik heb geen enkele illusie dat een boeddhistische groep ook maar iets beter zou functioneren dan iedere willekeurige andere groep. Ik heb nog nooit een groep meegemaakt waarin niet alle gewone groepsprocessen werken: dus ook hier treden alle mogelijke relationele processen en problemen op. Ook al is zo'n groep geformeerd op grond van een prachtige filosofie, zo'n groep bestaat toch uit gewone mensen en die gedragen zich stuk voor stuk als gewone niet-verlichte stervelingen." Wat ze wel belangrijk vindt, is een goede leraar, iemand die de weg van inzicht en mededogen werkelijk belichaamt. "Behalve de lessen die je krijgt van zo'n leraar en de directe overdracht die er plaatsvindt, kan zijn manier van leven een voorbeeld voor je zijn. Een bewijs dat 'het' kan en daarmee een aanmoediging op je weg." Maar ook bij goede leraren gaan mensen soms de mist in, doordat ze als baby's bij pappa of mamma op schoot gaan zitten. Veel mensen beschouwen een leraar als een houvast die zegt hoe het is, in plaats van dat zij zich door hem ontwikkelen. Ze laten hun kritische vermogen en eigen verantwoordelijkheidszin totaal schieten.
Boswijk vindt die eigen ontwikkeling van mensen het belangrijkst. Sommige mensen ontwikkelen zich het beste door een formele spirituele weg te bewandelen en anderen gaan via minder formele paden. "Het ligt aan het karakter van mensen wat de beste weg is. Formele scholen hebben ook zo hun nadelen. Mensen kunnen vastlopen, zelfvoldaan raken. Vaak streven mensen binnen bestaande clubjes naar posities en zijn dan veel meer bezig met hun status binnen de groep dan met hun eigen ontwikkeling. Zo span je het paard achter de wagen."
Hoewel de verschillende stromen in het boeddhisme met elkaar in tegenspraak lijken te zijn, wijzen zij toch allemaal op hun beurt naar de waarheid. Boswijk: "Het kan goed zijn om van tijd tot tijd een andere school binnen te wandelen en zodoende dezelfde inhoud op een nieuwe manier behandeld te zien worden. Dat kan wakker maken." Maar als je geen formele richting bewandelt, moet je jezelf een zekere discipline opleggen, vindt Boswijk. Je moet steeds voor ogen houden waar het om gaat. "Zolang je weet dat het gaat over het ontwikkelen van mededogen en liefde en dat alles met alles samenhangt, kun je jezelf bij de les houden en bekijken of een weg die je volgt nog iets oplevert of niet."

ik-generatie
Deze vrije houding tegenover het spirituele pad is kenmerkend voor de huidige tijd. De religieuze ervaring van Nederlanders is geïndividualiseerd en er is steeds minder binding met een richting, kerk, school. Han de Wit wijst erop dat er ook binnen het westerse christendom steeds meer mensen zijn die zich wel christen noemen, maar zich niet meer bij een kerkgenootschap thuis voelen. Zij gaan hun eigen weg, los van de starre kerk, waar ze vaak beklemmende herinneringen aan hebben. En daarom ontwerpen zij een eigen, persoonlijke vorm van christen zijn, die goed past bij hun verdere opvattingen. Varamitra ziet het als een nasleep van de "ik-generatie" uit de jaren '60 en '70. Men brak los uit bestaande en vaak beklemmende, autoritaire structuren en vond: "ik bepaal zelf wel wat goed voor mij is". Het gevaar zit er echter in dat het kind met het badwater wordt weggegooid. "Wij hebben alleen maar toegang tot alle grote spirituele tradities omdat door de eeuwen heen er mannen en vrouwen zijn geweest die zich in volle overgave hebben gecommitteerd aan het beoefenen en verder ontwikkelen van een bepaalde traditie. Als deze ontwikkeling stokt, dan zullen alle tradities langzaam opdrogen tot stoffige museumstukken."

Dit pleidooi voor het levend houden van de spirituele tradities is vooral zinvol voor de toekomst van de overdracht voor de volgende generaties. Maar volgens Rients Ritskes zijn de tradities juist nu ook waardevol voor het loslaten van het eigenbelang: "Bijna iedereen begint uit eigenbelang met mediteren en dat is heel natuurlijk. De meeste mensen groeien door, van een voornamelijk egocentrische oriëntatie, naar een meer sociale oriëntatie. Naast een persoonlijk belang laten ze ook het belang van anderen onderdeel zijn van hun meditatiegewoonten en -inzichten. Maar het zijn er weinigen die doorgroeien naar een fase waarin de ander belangrijker wordt dan jezelf en waarin je vooral voor de ander leeft en mediteert." Juist daar waar het gaat om het meer en meer loslaten van jezelf en je eigen belangen ten gunste van de ander, is de spirituele weg moeizaam. "Het is zoiets als het beklimmen van een hoge steile berg en zoiets kun je beter doen samen met anderen die datzelfde doel hebben en zo mogelijk met gidsen die op dat punt ervaring hebben." Een spirituele traditie, kan, volgens Ritskes, dus juist op de hogere trappen van geestelijke zelfontplooiing, waar het gaat om zelf-loslating, een wezenlijke rol vervullen.

woestijnvaders
Zo benaderd is de eigen weg een opstap voor het volgen van een formele weg. Maar hoe zit dat precies met die eigen weg en de formele weg? Je kunt een eigen spirituele weg gaan zonder je aan een formele richting te verplichten. "Maar," zegt Rients Ritskes: "zonder een goed ontwikkeld kader is het vele malen moeilijker de geestelijke top te bereiken dan met een leraar en een instituut dat daarop gericht is. Er zijn altijd mensen die er zonder wegwijzers ook wel komen. De meesten hebben echter voor de realisatie van een hoog niveau een gids hard nodig en misschien ook wel blijvend nodig. Dus op het begin van het pad is je eigen weg prima, maar naarmate je verder komt zal voor de meesten een meer formele weg noodzakelijk of tenminste wenselijk zijn."
Han de Wit zegt zelfs dat in een levende, niet verstarde boeddhistische traditie de eigen weg en de formele weg samenvallen. "Maar 'de eigen weg' betekent hier dan niet dat we zelf maar een eigen vorm van boeddhisme ontwikkelen en weglaten wat ons niet bevalt. Het betekent dat men een persoonlijke weg gaat, die eruit bestaat dat we persoonlijk de dharma diepgaand onderzoeken, beoefenen en aan de eigen ervaring toetsen." Hij vindt het belangrijk dat mensen bereid zijn in de leer te gaan bij een leraar die in een authentieke overdrachtslijn staat. Die leraar geeft onderricht op een bepaalde manier, zoals de Chassidische rebbe's en de woestijnvaders van weleer dat ook deden. Wanneer men zich kan vinden en voegen in die vorm van onderricht, dan is er niet langer een verschil tussen de eigen weg en de formele weg.

afgod
Is het mogelijk om de formele wegen van het boeddhisme levendig te houden, vrij van verstarring? Han de Wit beschouwt religieuze of spirituele verstarring als een universeel verschijnsel. We kunnen niet buiten de vormgeving van de inzichten in tradities. Maar juist daar waar de formele weg ruimte geeft aan de eigen weg is er geen verstarring.
We mogen de vorm nooit verheffen tot het alles zaligmakende, vindt Varamitra. "De Boeddha heeft in verschillende leerredes duidelijk gemaakt dat we zelf verantwoordelijk zijn voor onze eigen leerweg. Hij vraagt ons zijn woorden te testen; hem niet blind te volgen. Hij dwingt niets af." Anders dan in de traditionele kerken van Nederland, kent het boeddhisme in zijn oorsprong geen dwingende, formele machtsstructuur. Een formele weg kan dus nooit een strikte, rigide weg zijn, die dwingend of autoritair is. Dat sommige boeddhistische tradities in de loop der eeuwen wel zijn vervallen tot dit soort formaliteit is niet meer dan menselijk, maar absoluut niet in lijn met wat de Boeddha ons voorhoudt.
Riekje Boswijk denkt dat net als overal ook de boeddhisten in Nederland vast kunnen komen te zitten aan dogmatiek en vormen. Mensen zijn nu eenmaal geneigd om aan alles vast te gaan zitten. "Maar ook de boeddhistische dogmatiek en vormen zijn in feite niets anders dan vingers die naar de maan wijzen. Het zijn 'maar' vormen en het is 'maar dogmatiek' dat kan nooit de essentie zelf zijn." Ze verwijst naar de aandachtsoefeningen die je aanneemt als je toetreedt tot de Orde van Inter-Zijn van Thich Nhat Hanh. De eerste daarvan luidt: "We zijn ons bewust van het leed dat veroorzaakt wordt door fanatisme en onverdraagzaamheid. Daarom zijn we vastbesloten van geen enkele leerstelling, theorie of ideologie, het boeddhisme inbegrepen, een afgod te maken of ons eraan vast te klampen. Het boeddhistische onderricht is een hulpmiddel om ons inzicht te verdiepen en begrip en mededogen te ontwikkelen. Het is niet iets om voor te vechten, te doden of te sterven."

Diana Vernooij